Een liefdesbrief aan... mijn capuchon

In de rubriek 'Een liefdesbrief aan...' betuigen wij onze liefde aan iets of iemand die dat in onze ogen verdient.

capuchon

Lieve capuchon, 

Ik zit graag in jou. Weet eigenlijk niet wat ik zonder je moet in de maanden die eindigen op ober, ember en ari. Jij bent de enige reden waardoor ik me in die tijd door het leven weet heen te slepen. Je beschermt me tegen de boze buitenwereld, die om zich heen slaat met hagel, regen, wind, kou en - ook niet onbelangrijk - vogelschijt. 

Een rots in de branding ben je. Voor niets en niemand bang - zelfs niet voor vogelschijt. Stap ik uit de deur, dan glij jij bijna als vanzelf over m'n hoofd. Het voelt alsof we voor elkaar gemaakt zijn. `Je bent zacht vanbinnen, maar robuust van buiten. Met jou kan ik de hele wereld aan - nou ja, 4 graden celsius bij windkracht 4; je moet het ook niet overdrijven. 

Soms, als de regen zachtjes op je tikt en mijn hoofd daardoor niet nat wordt, pink ik zelfs even een traantje weg, diep weggedoken in jou. Ik moet dan denken aan je ongeveer hetzelfde klinkt als regen op een tentdoek, tijdens een verregende vakantiedag. Het enige verschil is dat ik met jou niet kan Yahtzeeën, capuchon. 

Het zou je perfect maken, want wat kan er op tegen een ding dat je drooghoudt, én waarmee je kunt Yahtzeeën? Niks, helemaal niks, lieve capuchon. Het zit er helaas niet in, maar ook zonder dat Yahtzeeën heb je al niet veel concurrentie. Ja, van m'n muts. Maar ik vind jou minder veeleisend. Minder benauwend. Een muts eist je hoofd helemaal op; jij geeft me ruimte. Dat is uiteindelijk veel gezonder in de liefde. 

Trek je dan ook niks aan van mensen die jou gebruiken in combinatie met het woord 'klootzakjes'. Capuchon en klootzakjes, hoe kun je er één woord van maken?! Trek je daar dan ook niks van aan, capuchon. Ik hou van je, dat is het enige wat je moet weten.