Dit is waarom zoveel mensen rillingen krijgen van kleine gaatjes

Een foto van een lotuszaadbol of een spons kan bij veel mensen een fysieke reactie oproepen. Walging, kippenvel, soms zelfs paniek. Wat is dat rare gevoel bij die kleine gaten?

Dit is waarom zoveel mensen rillingen krijgen van kleine gaatjes

Wat is trypofobie en waarom krijg je er de kriebels van?

Trypofobie is de afkeer van patronen met kleine gaatjes, zoals luchtbelletjes, huidstructuren of honingraten. Sommige mensen krijgen er jeuk of rillingen van, anderen voelen zich echt misselijk.

Hoewel de term vaak wordt gebruikt, is trypofobie officieel geen erkende fobie. Het staat niet in het psychiatrisch handboek DSM-5, maar dat maakt het gevoel niet minder echt. Volgens psychologen komt het verrassend vaak voor, vooral bij jongeren die continu blootstaan aan extreme close-ups en filters op sociale media.

Het brein denkt dat er gevaar dreigt

De Britse onderzoekers Geoff Cole en Arnold Wilkins van de University of Essex waren de eersten die trypofobie serieus bestudeerden. Zij ontdekten dat beelden met kleine gaten visueel lijken op giftige dieren of huidziektes.

Cole verklaarde: “De afkeer is waarschijnlijk een overblijfsel van een evolutionaire beschermingsreactie.” Ons brein ziet dus gevaar, nog voordat we beseffen waarom.

Andere onderzoekers, zoals Le et al., ontdekten dat ook bolletjes of reliëfpatronen dezelfde reactie kunnen oproepen. Als de visuele contrasten worden afgezwakt, verdwijnt het ongemak meestal. Dat wijst op een neurologische oorzaak: het visuele systeem raakt overprikkeld door specifieke vormen en patronen.

De vieze associatie met ziekte

De Nederlandse psycholoog Peggy van der Lee legt uit dat veel mensen die afkeer voelen omdat ‘de gaatjes lijken op bacteriën of huidinfecties’. Het brein herkent die structuur en waarschuwt instinctief voor besmetting.

Volgens experts past dat in de zogenaamde disgust sensitivity theory: een ingebouwd afweermechanisme tegen alles wat ziek of gevaarlijk lijkt. De reactie is dus niet puur angst, maar een overmatige walging die ooit nuttig was om te overleven.

Van iPhone-lenzen tot TikTok-triggers

In Nederland wordt maandelijks tienduizenden keren gezocht op trypofobie. Het fenomeen kreeg zelfs extra aandacht toen Apple in 2019 de iPhone 11 Pro lanceerde. De drie grote cameralenzen bleken voor veel mensen een perfecte trigger.

Online ging het viral, compleet met hashtags als #trypophobia en video’s die miljoenen views trokken. Wat ooit een niche-angst was, groeide uit tot een cultureel fenomeen waarin afkeer, fascinatie en memes samenkomen.

Angst of gewoon walging?

Klinisch psycholoog Jan Derksen zegt dat angst vaak ‘een overdreven reactie is die losstaat van de realiteit’. Dat geldt ook voor trypofobie: mensen weten dat een lotuszaadbol ongevaarlijk is, maar hun lichaam reageert alsof het iets bedreigends is.

Veel onderzoekers spreken daarom liever van een aversie dan van een fobie. Je bent dus niet per se bang, je brein reageert gewoon een beetje overdreven op iets dat ooit een teken van gevaar was.

Wat kun je eraan doen?

Er is geen officiële behandeling, maar er zijn manieren om de reactie te verminderen:

  • Geleidelijke blootstelling aan milde beelden kan helpen om te wennen.
  • Cognitieve gedragstherapie helpt om automatische reacties te doorbreken.
  • En de meest praktische optie: vermijden van triggers.

Bij de meeste mensen gaat het vanzelf over zodra ze wegswipen of een ander beeld zien.

Trypofobie past in tijdgeest

Trypofobie past perfect in de tijdgeest: we leven in een hypervisuele wereld waarin elk detail wordt uitvergroot. De constante stroom van close-ups en ‘satisfying video’s’ kan ons brein overprikkelen. Combineer dat met sociale media die rare beelden belonen, en je hebt de ideale voedingsbodem voor een angst die tegelijk echt en absurd lijkt.

Trypofobie is dus geen modegril, maar een herinnering aan hoe primitief onze hersenen soms reageren. Zelfs als het alleen maar om een foto van een spons gaat.

Wetenschap
  • Adobe Stock