Wat kou echt doet met je huisdier (en hoe je dat voorkomt)

We zetten de verwarming lager, trekken een dikke trui aan en vinden onszelf duurzaam bezig. Maar voor je kat of konijn kan dat zomaar te ver gaan. Het LICG waarschuwt: sommige huisdieren lijden letterlijk onder jouw lage energierekening.

Zo ongezond is kou voor je huisdieren.

Door de stijgende energiekosten draaien veel mensen de thermostaat omlaag. Een trui extra aan en een dekentje op de bank – prima te doen. Maar volgens het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG) hebben sommige huisdieren wel dégelijk last van die koudere woonkamer. Vooral kleine dieren en rassen met weinig vacht kunnen het flink zwaar krijgen als de temperatuur te laag daalt.

Honden: niet elke vacht is bestand tegen kou

Honden lijken vaak stoerder dan ze zijn. Rassen met een dikke vacht, zoals de Berner Sennen of Husky, kunnen prima tegen lagere temperaturen. Maar honden met een korte of dunne vacht, zoals een Vizsla of Chihuahua, verliezen warmte veel sneller. Zeker oudere honden of pups kunnen dan last krijgen van stijve spieren of kou in de gewrichten. Een warme mand uit de tocht en eventueel een hondenjasje kunnen veel schelen.

Ook belangrijk: grote temperatuurschommelingen. Zet je overdag de kachel uit en ’s avonds weer aan, dan heeft je hond geen tijd om zich aan te passen. Dat kan leiden tot stress, rillen en zelfs verkoudheidsklachten.

Katten: warmtedieren met een ingebouwde zonzoeker

Katten zijn meesters in zelfregulatie. Ze zoeken vanzelf de warmste plekjes in huis – op de vensterbank boven de verwarming of in je bed. Toch zijn niet alle katten even goed bestand tegen kou. Naaktkatten, zoals de Sphynx, hebben geen isolerende vacht en kunnen daardoor onderkoeld raken als het te koud is. Een warm kleedje, dekentje of speciaal kattenhuisje doet wonderen.

Let ook op oudere katten: hun bloedsomloop vertraagt en gewrichten worden stijver, waardoor ze kou slechter verdragen.

Knaagdieren en konijnen: gevoelig voor temperatuurwisselingen

Konijnen en knaagdieren zoals cavia’s, hamsters en ratten kunnen over het algemeen goed tegen lagere temperaturen, mits die stabiel blijven. Wat ze níet verdragen, zijn grote verschillen tussen dag en nacht. Een hamster kan zelfs in winterslaap vallen als het onder de tien graden wordt. Volgens het LICG zit je boven de achttien graden goed, zeker voor kleine dieren.

Zorg dus voor voldoende stro, hooi en beschutting. Een goed geïsoleerd hok, weg van tocht en vocht, is belangrijker dan een warm huis vol dekens.

Wat je kunt doen om kouproblemen te voorkomen

Een paar simpele maatregelen maken al het verschil:

  • Plaats manden, kooien of hokken niet direct op koude vloeren of bij tochtige deuren.
  • Gebruik warm, droog strooisel of dekentjes.
  • Houd vaste temperatuurzones in huis; liever constant 18 graden dan wisselend van 14 naar 21.
  • Let op signalen van kou: rillen, stil gedrag of weinig eten.

Waarom zuinig stoken niet altijd diervriendelijk is

Besparen op je energierekening is slim, maar je huisdier voelt kou eerder dan jij. Vooral kleine, kale of oudere dieren hebben moeite met temperatuurschommelingen. Houd dus niet alleen rekening met je eigen energierekening, maar ook met de comfortzone van je dier. Wij kunnen misschien zelf de thermostaat instellen, maar voor je viervoeters is dit niet zo makkelijk.

De Leven
  • Tips en Weetjes, LICG
  • Adobe Stock