1) Voor de kast: “Hmm, ik moet vandaag fietsen, ik kan beter een broek aan doen.”
2) HA, nee dus. Dat denk je dus nooit. Je denkt: “Ik doe een jurk aan, want dan ben ik super fashionable en fabulous op de fiets.”
3) En dat is waar de ellende begint
4) Het begint al met opstappen, want hoe doe je dit in godsnaam zonder dat je in je ondergoed zit
5) Of in het geval van een langere jurk: zonder dat het hele ding door je fietswiel gaat
6) Na een paar verwoede pogingen ben je onderweg. Goed, het is niet ideaal, maar je gaat
7) Dan komt de eerste windvlaag
8) Je grijpt wild naar de stof rond je dijen en kijkt om je heen, oké, niemand die het zag
9) Dit gaat goed zo, misschien moet je de jurk gewoon blijven vasthouden
10) Maar dan, kut. Stoplicht. En natuurlijk springt ie net op rood
11) Afstappen dan maar… en NATUURLIJK wordt ‘ie weer groen zodra jij goed en wel je voet op de grond zet
12) Wonder boven wonder gaat het in één keer goed
13) Maar… wappert er nu steeds een stuk stof in je wiel?
14) Op het moment dat je je omdraait wordt er keihard gebeld door een voorbij racende bejaarde op een elektrische fiets die roept dat je een idioot bent en voor je moet kijken
15) Dat is de druppel. Je bent er klaar mee. Tijd voor drastische maatregelen
16) Je stapt af en legt een subtiele knoop in je jurk
17) Ja, beter zo. Dit had je veel eerder moeten doen, je bent geniaal
18) Totdat de knoop er driehonderd meter verder weer uitzakt
19) Oké, jammer dan. Dan ziet de hele stad je ondergoed maar
20) En anders vlieg je maar over de kop
21) Dit doe je NOOIT meer
22) Tot de volgende keer dat je voor je kast staat. Jij kunt er ook niets aan doen dat je van die fantastische jurken hebt
De Leven
- iStock