9 vormen van kattenkwaad die iedereen uithaalde als kind

Als iets niet mocht, dan was dat als kind al reden genoeg om het wel te doen. Maakte dan eigenlijk niet meer uit waarover het ging. Hieronder lees je negen voorbeelden hiervan.

Fikkie stoken

1. Deurtje bellen

Als iets al meerdere namen heeft, dan moet het wel iets heel leuks zijn. En het is ook nog hartstikke makkelijk. Je belt aan, rent weg en verstopt je. Dan was het lachen als je een verbaasde buurman naar buiten zag komen. Maar meestal zat je zo ver verstopt dat je niks meer zag. Met terugwerkende kracht weten we eigenlijk nog steeds niet waarom dit nou zo leuk was.

2. Fikkie stoken

Er gaan weleens verhalen rond dat er in ieder mens een pyromaan schuilt, in ieder kind sowieso wel. Met Oude en Nieuw was het al leuk om met vuurwerk te spelen. In de zomer stak je op een andere manier in de hens. Een vergrootglas en wat kranten en jij vermaakte je weer een hele zomermiddag.

3. Bal door de ruit schieten

Bal door de ruit schieten Als je het geluid van een bal die door een ruit gaat kent, dan heb je vroeger waarschijnlijk weleens met buurtkinderen gevoetbald. Dat ging natuurlijk een keertje mis midden in een woonwijk. Het gevolg was een woeste buurman of buurvrouw. Die stond vervolgens in de deuropening te vertellen wat voor achterlijk kind jij wel niet was. Je hoopte maar dat deze mensen zelf geen kinderen hadden, want pedagogisch verantwoord was het zeker niet.

4. Op auto's spugen

Op auto’s spugen Als de buurman niet boos werd van het belletje lellen of een bal door de ruit, dan ging je maar andere mensen het leven zuur maken. Het liefst vanaf een brug of viaduct. Dan kon je mooi van boven op andere auto’s een klodder spuug achterlaten. De autobezitters vonden het alleen niet zo leuk als er weer een rochel op hun voorruit landde.

5. Besjes schieten

Wat tape, een stuk PVC-buis en witte besjes uit de struiken. Deze combinatie zorgde niet alleen voor een soort homemade paintball, maar ook voor nieuwe ideeën. Zo kon je ook op auto’s en fietsers schieten, dat was pas leuk.

6. Verboden toegang

Dan was de hele buurt onveilig aan het maken met je vriendjes en dan kwam daar die steeg met dat ene bordje: Verboden toegang. Reden genoeg om daar even een kijkje te nemen. Met je hart in je keel liep je die kant op. Er waren twee mogelijkheden: er was niks te zien en je droop teleurgesteld af. De andere optie was een boze man of vrouw. Rennen! Je rende weg totdat je diegene had afgeschud. Het was ook net een spannende film.

7. Waterballonnen

Wanneer het lekker warm weer was, ging je met waterballonnen spelen. Dan naar de slaapkamer en gooien. Op alle voorbijgangers, of bij iemand in de auto die zijn raam open had staan. Als dat niet mocht, dan maakte je elkaar wel het leven zuur met deze gevulde ballonnen.

8. Inpeperen

In de winter werd het water ook gebruikt, maar dan in een andere vorm. Bij een goede pak sneeuw stond je met de hele buurt sneeuwballen naar elkaar te gooien. Er waren ook altijd een paar slachtoffers die het helemaal moesten ontgelden. Zij werden namelijk ingepeperd, lekker bij het hemd en de onderbroek in. Dat was wel lekker fris.

9. Prank-calls

Als het dan toch zo koud is, dan ging je maar naar binnen. Gelukkig hoefde je je niet te vervelen. Je pakte een telefoonboek en de huistelefoon. Vervolgens belde je allerlei mensen op om ze in de maling te nemen. Bijvoorbeeld dat ze een hoge boete hadden, of juist een grote geldprijs.

Bonus: Snoepjes stelen

Snoepjes stelen Of je nu in de supermarkt was of in de drogist, er was altijd wel een afdeling met snoepjes, maar geld om het te kopen had je op dat moment niet. Dan zat er niks anders op. Eerst kijken of de kust veilig was en dan gingen de snoepjes de jaszak in. Je voelde je ook wel een echte gangster als het je gelukt was om de snoepjes te veroveren.

Nostalgie
  • Adobe Stock