Waarom mannen knettergekke wezens zijn (1): scheten laten

De relatie die mannen met hun darmen, anus en andere bij de spijsvertering betrokken organen danwel lichaamsdelen hebben, is een bijzondere. Een heilige haast, zou ik willen zeggen. Samen produceren ze namelijk iets moois, zo vindt de man. Iets magisch. Een klein wondertje. De scheet. Ruft. Wind. De unieke symbiose van darm, mens, lucht en ui, bier, bruine bonen of welk voedingsmiddel er ook maar aan de goddelijke rectale eruptie heeft bijgedragen.

Dat klinkt allemaal heel poëtisch, maar het is natuurlijk een beetje raar om een meurende gaswolk die uit je sluitspier komt zetten zo te behandelen. Toch doen mannen dat. Ze kunnen trots zijn op hun scheten. Besef dat even: trots op stinkende lucht die op gezette tijden je anus verlaat. Daar moet je man voor zijn.

Zet mannen in een groep bij elkaar en op een gegeven moment zet er eentje z'n kringspier open, trompettert erop los en kijkt vervolgens alsof hij een Nobelprijs verdient. De rest van de groep beloont hem met een lachsalvo. 'Goeie scheet!' Als-ie heel erg stinkt, is er soms nog wel zoiets van: 'Nou nou, poi poi, moet dat nou?' Maar stiekem vindt iedereen het prachtig. Lucht uit de darmen! Grappiger dan Theo Maassen, Hans Teeuwen, Daniël Arends en het hele laatste seizoen van Brooklyn 99 bij elkaar!

Mannen ruiken ook graag hun eigen scheten. Ze vinden het oerlucht. Ofzo. Terwijl de man als geen ander een niet te beschrijven putlucht kan verspreiden met z'n gasgedrag. Waar vrouwenscheten nog iets liefs hebben, daar kan de man in z'n eentje alle VN-resoluties aan de z'n laars lappen en hoogstpersoonlijk een biologische oorlog beginnen met de rest van de wereld - of alleen onder de dekens.

Maar al dan niet bedwelmd door z'n eigen lucht zal er toch altijd die trots zijn. Ik ben een man. En ik stink uit m'n anus! Echt waar, als er nu iemand de politieke partij Trots Op Scheet opricht, kan die bij de volgende verkiezingen rekenen op een stortvloed aan mannelijke stemmen. Als het aan de man ligt heet het volgende kabinet Ruft I.